Femke Roosendaal zit in 4VWO en basketbalt op hoog niveau bij Grasshoppers Katwijk, meisjes onder 18-1.

“Sinds ik negen ben basketbal ik al. Nou ja, ik heb nu een blessure, maar gelukkig is die wel aan het herstellen. In de zomervakantie konden er geen afspraken gemaakt worden met het ziekenhuis vanwege Corona, maar nu weer wel. Vanaf volgende maand kan ik gelukkig weer vol meetrainen. Nu zit ik alleen maar aan de zijlijn en kan ik niks doen. Mijn vader en zus basketbalden vroeger ook. Er staat een basket in de tuin en soms spelen we met zijn drieën. Mijn vader zit nu in een seniorenteam met veel oude vrienden waar ze geen officiële wedstrijden mee spelen.

Mijn team bestaat wel veel uit eerstejaars (meiden die voor het eerste jaar in meisjes onder 18-1 zitten). Ik train mee met dames onder 20-1 en daar ben ik wel erg jong. De coaches willen dat de teams van elkaar leren, dus de meeste mensen zitten eigenlijk in twee teams als het gaat om meetrainen. Het oudere team heeft meer lengte, dat is toch echt anders spelen. Ik ben dan een van de kleinste spelers, dus je moet een andere tactiek hebben om langs mensen te komen. Het is leuk dat je soms in een heel ander team speelt, want van je oude team weet je erg goed hoe mensen spelen zodat je minder snel nieuwe dingen leert.

Ik train vier keer door de week, en af en toe ook op zondag, plus de wedstrijd. We mogen echt niet een training of wedstrijd afzeggen. Als je jarig bent kom je trainen, ook al heb je visite thuis. Als je je minder inzet op de training, dan speel je minder in de wedstrijd. Het is een contactsport dus je kan echt hard spelen. Je staat nooit stil, het is heel divers. In de aanval en de verdediging moet je altijd hard werken, je moet altijd alert blijven. Het is schieten, dribbelen, er zijn veel spelletjes bij de training en iedereen doet mee.

Eigenlijk heb ik twee aparte levens: Ik woon in Katwijk en mijn basketballeven is daar, maar mijn schoolleven is hier. De ochtendtrainingen zijn op een school in Katwijk, waar veel mensen uit het team ook naartoe gaan. Mijn ouders hadden liever dat ik hier naar school ging, en mijn zus zat hier ook al, dus vandaar dat ik niet in Katwijk naar school ben gegaan.

Met de sportcoördinator van de club praten we ook veel over de doelen die je wil behalen in een bepaalde periode. Hier ligt wel druk op, want wat als je je doelen niet haalt? Dames 1 halen is wel echt mijn einddoel. Ik zou daarentegen niet in het Nederlands team willen; dat zijn altijd dezelfde speelsters en dan staat je hele leven in het teken van basketbal en dat wil ik ook weer niet. Ik ga namelijk nooit van basketbal mijn baan maken, dus ik wil school er altijd naast blijven doen. Ik heb een Natuur en Gezondheid-vakkenpakket gekozen waarmee ik alles kan doen. Ik wil geen studie waarmee ik daarna alleen maar achter mijn bureau zit. Verder heb ik nog geen flauw idee van wat ik wil gaan doen. Bij mijn studiekeuze speelt mijn sport toch wel een rol. Als ik bijvoorbeeld naar Groningen zou gaan, dan kan ik mijn doel van dames 1 halen bij Grasshoppers niet waarmaken. Delft of Amsterdam zou bijvoorbeeld wel kunnen, dus ik denk dat het eerder in de Randstad wordt. Grasshoppers is echt mijn club en ik wil daar niet weg.

Ze zeggen altijd: ‘school gaat voor’, maar je offert toch wel dingen op als je ook op hoog niveau sport. In mijn geval is dat slaap, want ik moet wel dingen voor school blijven doen en vervolgens ook nog een sociaal leven hebben. Ik kom thuis, ga trainen, ga eten en dan zouden de meesten gaan slapen. Vaak sliep ik vorige jaren pas om 02.00 uur, toen sloopte ik mezelf eigenlijk. Dat wil ik niet meer, want ook gezondheid is belangrijk voor het sporten. Nu maak ik eigenlijk geen huiswerk meer, maar ik doe wat nodig is en wat me gaat helpen voor de toetsen. Zolang mijn cijfers goed zijn kan het ook zo. In VWO zijn er nu grotere toetsen, dus ik moet even kijken hoe dat gaat. Ik denk wel dat het goed gaat komen. Engels en Nederlands vind ik wel moeilijk. Je merkt dat alles inhoudelijk nu een stap hoger is. Maar ik zet door, dat leer je ook bij sport.”