Deze maand de laatste Humans@Bona MP van dit schooljaar: Hans (docent Biologie) en Lucas (5HAVO) van Bostelen. Na de zomervakantie zijn we er weer!
Hoe is het om op dezelfde school te zitten als je vader? En wat als je als docent de kans loopt om je eigen zoon in de klas te krijgen?
Lucas is nu eigenlijk klaar met school, de laatste toetsweek is voorbij. Wat doet hij nu zoal op een normale doordeweekse dag?
“Ik ben begonnen aan het sorteren van de Magic-kaartencollectie die ik heb. Dat zijn rond de 5000 kaarten. Ik game, en ik spreek nu weer iets meer af met vrienden. We gaan soms wandelen en spelletjes doen, maar wel op afstand. Ik probeer wel echt op de regels te letten.”
Hans valt in: “Nou, de kinderen houden zich eigenlijk beter aan de regels dan hun ouders. Zij voelen zich verantwoordelijker voor ons, opa’s, oma’s etc.. Mijn drie zoons maken schoon bij opa en oma, en dat doen ze sinds kort ook weer. Ze doen dan een mondkapje op, anders vinden ze het niet veilig.”
Lucas: “Van school af gaan is nu wel heel gek hoor, ook omdat ik na de zomer begin bij een nieuwe studie en dat ook niet normaal verloopt. De studie waarvoor ik me had opgegeven [bio-informatica aan de Hogeschool Leiden] had nog een matchingsdag die niet doorgaat. Nu ben ik in principe binnen, maar ik heb gehoord dat we misschien maar één dag fysiek les hebben. Er zijn vier contacturen en de rest is online les en zelfstudie. Ik weet eigenlijk niet of ik dat kan, ik deed het altijd goed op school dus ik hoop dat ik die zelfdiscipline heb. Ik wil het echt graag doen dus ik denk dat ik het wel kan.”
Hans: “Dat denk ik ook. Met de juiste motivatie kan Lucas heel gedisciplineerd zijn. Hier op school deed hij het gros van zijn werk gedurende de lessen op school, dat lukte ook.”
Over elkaar tegenkomen op school zegt Hans: “Ik heb Lucas nooit in de klas gehad. Ik vind: als het niet hoeft, niet doen. Dat komt niet omdat ik geen les zou willen geven aan Lucas (dat doe ik als ouder al zeventien jaar), maar om ongemakkelijke situaties uit de weg te gaan. Ik krijg nu al wel eens het grapje dat ik vast het antwoordmodel van een toets van tevoren aan Lucas heb gegeven.”
Lucas: “Ook van mijn kant zou ik dat niet echt willen. Hoewel, ik denk dat hij het goed doet als docent. Dat hoor ik van andere leerlingen en ook in de wandelgangen. Vaak, als ik mijn vaders naam hoor op de gang, zet ik mijn oren toch wat extra open. Ik had eigenlijk eerst voor het Da Vinci college gekozen, maar daar deden ze toen wat moeilijk over mijn Citoscore, die lager lag dan het schooladvies, en toen heb ik toch gekozen voor het Bona. Ik vond het een leuke school en mijn vriend Koen ging hier ook heen. We hebben wel in andere leerlagen gezeten maar we zijn steeds vrienden gebleven. En in HAVO4 kwamen we weer bij elkaar te zitten.”
Hans: “Je vergeet nog dat er hier ook een HAVO-brugklas was. Op het Da Vinci waren er combinatieklassen HAVO/VWO en MAVO/HAVO. Wij wilden gewoon een echte HAVO-klas voor Lucas, en dat kan hier. Het Bona past ook bij hem vanwege het sociale karakter van de school. Hij heeft vijf jaar lang met enorm veel plezier meegedaan met de musical.”
Lucas: “Dat is waar. Ik heb de musical altijd heel fijn gevonden. Als klarinettist heb ik enorm veel geleerd van het in een orkest spelen. Je krijgt geen les, het is: ‘ga maar spelen en je moet het gewoon doen’. Als het niet goed gaat zit mijnheer Huisman [de dirigent] achter je aan en dat is heel eng (lacht). Het is supergezellig en je leert veel mensen kennen. Ik merkte het echt aan mijn spel als de musical weer begon; ik speelde meer en je let op andere dingen dan in je eentje”.
Hans veert op: “De musicaltijd in school is altijd bijzonder, zelfs als je niet meedoet. Op vrijdagmiddagen ga ik altijd een rondje lopen door de school en dat is zo leuk. Je ziet leerlingen op een andere manier bezig, en leerlingen waarderen het heel erg als je even langskomt. Iedereen zet zich zo in. Dat geldt trouwens ook voor mijn online lessen die ik sinds de Coronacrisis geef: de leerlingen zijn er allemaal en ze doen allemaal mee. Petje af!”
Hans is docent biologie en ICT-coördinator. Hoe is dat tijdens Bona-Corona? “Als docent vond ik het heel gaaf om uit te zoeken hoe je je lessen op een andere manier kon geven. Ik probeer nu nog steeds nieuwe dingen uit. Het is leuk als dat aanslaat. Het lastigste blijft natuurlijk dat je de leerlingen niet ziet, en dat ze soms niet zo snel vragen stellen of durven te beantwoorden. Bovendien mis je al het non-verbale contact.”
Lucas weet denk ik wel waarom leerlingen niet zo snel dingen vragen: “In de klas stel je een vraag aan de docent, en er zijn dan heel veel mensen die het niet horen en die niet echt op jou letten. Als de docent voorbij loopt kun je ook zacht iets vragen. Online hoort iedereen jou als je iets vraagt of zegt. Dat maakt misschien wel uit.”
Hans: “Voor mij als ICT-coördinator is het een succes dat het online lesgeven wel werkt en dat de collega’s dit samen hebben opgepikt. En ik hoop dat de collega’s die zich normaal niet zo ICT-vaardig vinden merken dat ze dat wel zijn. Ze zagen er tegenop, deden het toch en konden toen trots zijn op zichzelf.”
Hoeveel lijken vader en zoon eigenlijk op elkaar?
Hans reageert gelijk: “Niet echt veel vind ik. Ik heb drie zonen waarvan er eentje heel erg op mij lijkt. Lucas lijkt meer op zijn moeder.”
Lucas is het daar niet helemaal mee eens: “Ik heb eigenschappen van mijn moeder en mijn vader. Soms maak ik scherpe opmerkingen, en mijn humor en wat gewoontes die ik heb lijken op de jouwe. Als jij dingen vertelt over vroeger, dan herken ik wel dingen van mezelf daarin.” Hans luistert nadenkend en knikt dan: “Ja, daar ben ik het wel mee eens. Lucas is zorgzamer dan ik en rustiger, maar heeft wel mijn interesses.”
Lucas: “Een van de beste eigenschappen van mijn vader is zijn humor. Die gebruikt hij op een manier waarmee hij serieuze zaken toch goed bespreekbaar kan maken. Hij doet het goed als vader en ik ben heel tevreden met hem”.
Hans: “Wat ik bewonder aan Lucas is dat hij al zijn zaakjes altijd keurig zelf regelt, soms al voordat wij als ouders weten dat het geregeld moet worden. Die voortvarendheid heeft hij niet van ons, maar helemaal van zichzelf! Ik ga hem wel missen op school.”