Hoewel ze pas sinds vorig jaar op school rondlopen, lijkt het vaak net alsof ze er altijd al geweest zijn: de onderwijsassistenten! Twee ervan vertellen wat meer over hun werk.
Nienke Weijermars (22) studeert bestuurskunde in Leiden, en is van plan om volgend jaar te beginnen met een master Sportbeleid en Sportmanagement in Utrecht. Ze speelt fanatiek korfbal en zit in de jeugdcommissie van Korfbalvereniging Pernix. Ook is ze actief in de bondsraad van de Nederlandse Korfbalbond (KNKV) en werkt ze als freelancer voor het Leidsch Dagblad.
Tijn Blom (23) studeert Chinees in Leiden en Bestuurs- en Organisatiewetenschappen in Amsterdam. Naast dat hij onderwijsassistent is coördineert hij de groep ook. Verder is hij mentor van 1CD en geeft hij de TOPklas Chinees en de vakken ICT en Latijn in de onderbouw. Ook helpt hij mee in de PR-commissie en bij de musical als regieassistent. De socials van het Bona worden door hem beheerd.
Jullie zijn beiden oud-leerling van deze school. Wat voor leerlingen waren jullie eigenlijk?
Nienke: ”In 2018 ben ik geslaagd voor het VWO met Economie en Maatschappij. Ik heb altijd wel hard geleerd maar ik had geen hele hoge cijfers. Ik kwam er later pas achter hoe ik moest leren. Bijvoorbeeld bij geschiedenis vatte ik altijd alles samen, en dat leerde ik uit mijn hoofd. De samenvatting was soms langer dan het boek zelf. Ik dacht er alleen niet over na wat er dan eigenlijk stond en wat dat betekende, ik zocht niet actief naar verbanden of structuur. Aan de andere kant: soms haalde ik ook zesjes omdat ik er veel dingen naast deed. Ik heb ook nog Cambridge FCE-examen gedaan. Het Engels op de universiteit vond ik ook lastig, dus het is echt een belangrijk vak. Als ik werd aangesproken in lessen was het vooral omdat ik gezellig aan het praten was. |
Favoriete docenten waren mr. Schmitz omdat hij zo enthousiast is over zijn vak en mw. Korenhoff omdat zij altijd erg lief was. Ook over mw. Amro als mentor was ik heel positief. Het is wel grappig dat ik, nu ik hier werk, sommige mensen heel makkelijk bij de voornaam noem maar dat bij sommige andere mensen nog niet zo goed lukt.”
Tijn: “Mijn vader gaf me het beste advies ooit toen ik begon met de middelbare school: vanaf de eerste les moet je gewoon opletten. Dat heb ik gedaan dus mijn basis was heel goed. Toen ik dat later iets minder ging doen daalden mijn cijfers wel iets, maar ik bleef toch wel oplettend. Ik onthield wat er gezegd werd en organiseerde alles goed zodat ik thuis wat minder hoefde te doen. In de zesde klas heb ik wat meer mijn eigen plan getrokken maar ik ben toch wel geslaagd. Ik was een hele actieve leerling in de school om de lessen heen.Twee jaar zat ik in het musicalproductieteam, in de leerlingenraad deed ik communicatiecrew, partycrew en eventcrew en later werd ik hoofd. Daardoor kwam ik ook in de DMR en GMR. Favoriete docent was mw. Verstappen. Het was altijd gezellig en je leerde veel.” |
Hoe zijn jullie hier als onderwijsassistenten begonnen en wat doen jullie zoal?
Tijn: “Het leek me heel leuk om terug te komen op het Bona om de TOPklas Chinees te geven. Ik heb mw. Wilmot daarvoor benaderd, en het kon. Eén van de gave dingen aan het Bona is dat wanneer je een idee inbrengt er vaak naar geluisterd wordt en dat er veel dingen kunnen. Daarna werd ik gevraagd om bijlessen Latijn en Grieks te geven. Tijdens de Corona-lockdown vingen we sommige leerlingen op in school. Dat moest vijf dagen per week gebeuren dus toen kwamen er een aantal mensen bij om daarmee te helpen. Om de Corona-achterstanden weg te werken en om extra aandacht te geven zijn er van de NPO-gelden in dit schooljaar zelfs tien onderwijsassistenten, twee per dag, aanwezig.”
Nienke: “De baan heeft eigenlijk twee speerpunten. Het eerste is klassenmanagement, dus toezicht op een klas als de docent even weg is met een groepje, of invallen als er een les uitvalt. Het tweede is individuele hulp: leerlingen bijles geven, helpen met plannen of huiswerk maken. Het is dan mooi om te zien dat je kunt helpen en één van de leukste momenten is wanneer je opeens ziet dat ze het snappen. “Oppassen” bij een uitvallende les of bij zelfstandig werken is soms wat minder leuk.”
Tijn: “Ik merk bij de onderwijsassistenten dat zij het in de bovenbouw als lastiger ervaren dan in de onderbouw. Ik heb dat zelf niet zozeer, maar het komt wel voor.”
Nienke: “Dat klopt; bij assisteren in de bovenbouw voel je je minder oud en heb je ook minder overwicht. Je hebt dan meer het idee alsof je hier zelf nog bijna kan zitten. Je voelt je net zo oud. Aan de andere kant: bij surveilleren bij toetsen is de bovenbouw een stuk rustiger dan de onderbouw en gaat dat weer beter.”
Hoe zien jullie de toekomst van het onderwijsassistentschap? Heeft het een meerwaarde op lange termijn?
Nienke: “Het hebben van onderwijsassistenten zorgt voor meer persoonlijke aandacht. Die aandacht geef jij aan leerlingen, maar ook de mentor of de vakdocent kan ook meer aandacht aan groepjes geven. Dat is heel goed. Ik vind het wel fijn dat ik hier zelf op school zat vanwege de sfeer en de vele docenten die ik al ken. Ik heb zelf als leerling voor het Bona gekozen omdat het kleinschalig was. Ook al was ik al wat jaren van school, de sfeer hier voelt hetzelfde, het is eigenlijk tijdloos.”
Tijn: “We krijgen veel complimenten van collega’s als we leerlingen helpen. Het is een nieuwe rol in de school en daar moeten docenten ook aan wennen. We proberen steeds meer aanwezig te zijn zodat mensen ons weten te vinden. Het is juist heel waardevol voor een school. Nu hebben we zelfs een wachtlijst van oud-leerlingen die onderwijsassistent willen worden en ons dagelijkse schema staat vol. Dat zegt hopelijk iets over de waarde van ons werk. Volgend jaar mogen we gelukkig ook doorgaan!”