Wat is haar eigen geschiedenis en welke levenslessen zou ze met ons willen delen?

“Het Bona is mijn tweede thuis. Ik vind het een geweldige school om te werken en de leerlingen en collega’s vind ik fantastisch. Mijn ambitie is al heel lang om hier met pensioen te gaan als teamleider want ik doe dat werk met alle plezier. Het is een prettige “katholieke” sfeer; vrijzinnig, open en iedereen kan zichzelf zijn. Ik beschouw mijzelf niet als standaard, maar iedereen is hier zijn eigen gekke zelf en we versterken elkaar juist daarin.

Mijn oude middelbare school, het Coriovallum College, stond in Heerlen, de grote mijnstad. Het was iets strenger dan hier, maar je mocht daar ook jezelf en eigenzinnig zijn. Mijn vader was mijn docent, hij gaf klassieke talen en was zelfs ook mijn mentor. Ik zag hem soms wel twaalf uur in de week. Eigenlijk vond ik dat wel leuk, behalve dan op de dag dat ik geschorst werd. Ik had met een groepje vriendinnen een bord met het woord “spektakel” (of: spek-takel, (red.)) opgehangen boven de lift, omdat we wisten dat een nogal gezette vrouwelijke docent elke ochtend die lift nam.

Toen ik geschiedenis ging studeren dacht ik eerst dat ik wetenschapper of onderzoeker zou worden. Toen ik wilde aansluiten bij een promotieteam werd mijn eerste onderzoeksopzet afgewezen. Om puur financiële redenen, om langer een studiebeurs te ontvangen ben ik toen de eerstegraads lerarenopleiding gaan doen. Toen merkte ik eigenlijk dat ik hiervoor in de wieg gelegd was. Ik houd van de eerlijkheid en de openhartigheid van pubers. Ze zoeken de grenzen op en je kunt er dan altijd met ze over in gesprek gaan. Het voelt alsof ik betekenisvol ben in het werk dat ik doe.

Bij de eerste lockdown (maart 2020, (red.)) heb ik er bewust voor gekozen om de hele tijd thuis te blijven. Mijn partner Marianne was toen al ernstig ziek. De tijd die we hadden was kort en ik wilde geen Corona mee naar huis nemen. De liefde van mijn leven ging dood en ik wilde elke seconde prettig met haar doorbrengen zonder bang te zijn dat zij of ik ook nog Corona zou krijgen. 24 uur per dag was ik bij haar. Eigenlijk was die lockdown een zegen: als er geen Corona was geweest had Marianne gevonden dat mijn leven gewoon moest doorgaan en dat ik naar mijn werk moest gaan. Dat hoefde toen dus ineens niet.

Die arts die zij had vond ik fantastisch. Marianne en zij hadden een klik. Ze koppelde deskundigheid aan empathie. Het welbevinden van de patiënt stond voorop. Los van het feit dat ze heel veel kunnen doen is het soms juist in iemands belang om dat niet te doen. De vorm van kanker die zij had was weke delen kanker. Het is een zeldzame vorm. Er zijn 100 mensen in Nederland die het krijgen en er zijn wel iets van 50 verschijningsvormen. Het onderzoek doen daar deze vorm van kanker moet dus internationaal gebeuren en is daarom duur.

Ik heb in 2020 besloten dat ik de zomer door moest komen en toen kwam de Antoni van Leeuwenhoek Foundation met een bericht dat zij de Van Dam tot Dam-loop @home gingen organiseren. Ik ben geen hardloper, maar wel een fietser. En ik dacht: “Als ik die Van Dam tot Dam-loop nu fiets dan kan ik mijn vakantie vormgeven”. De route liep via de pier van Scheveningen naar de vuurtorens van Katwijk en Noordwijk en toen weer terug. Dat is rond de 70 kilometer. Ik deed dat op een gewone fiets zodat het wel een uitdaging was.

Toen ben ik geld gaan ophalen, reclame gaan maken, op LinkedIn gaan posten enzovoort. Dat leverde 3000 euro op. Ik dacht eigenlijk dat ik rond de 500 euro zou ophalen. Ik was zeer onder de indruk van de donaties van vrienden van vrienden en zelfs ook oud-leerlingen van deze school die spontaan doneerden. Dat was zeer ontroerend.

De dag van de tocht in september was fantastisch en het hielp me heel erg in het acceptatieproces. Marianne hield heel erg van vuurtorens dus daar dacht ik aan als ik er eentje passeerde. Het is ook symbolisch want zij is ook een lichtbaken, een vuurtoren voor mij geweest. Het is een heel mooie herinnering.

Wat ook zeer emotioneel was, was dat ik in de weken na het overlijden van Marianne zoveel berichten heb gekregen. Ik heb wel 200 kaarten gehad. Soms krijg je ze in wat onbeholpen woorden, en soms in hele rake termen. Maar alle berichten zijn direct gericht aan jou. Ik heb alle kaarten en berichten van leerlingen en collega’s in een doos bewaard. Af en toe bekijk ik het.

Als historica besef ik heel goed dat wie ik in het heden ben, komt door wat ik in het verleden heb meegemaakt. Mijn ouders zijn beiden heel vroeg overleden, ze stierven kort na elkaar. Nog voordat ik twintig was. Dus ineens was ik een wees. Ik wist dus al wat rouw was. Toen ik jong was leerde je niet hoe je moest leven met rouw. Ik was vooral heel boos, maar daar werd nooit over gepraat. Het leven ging gewoon verder. Dat is wel een les geweest voor later, ik heb dat nu heel anders aangepakt. Ik wist sinds 5 december 2019 dat Marianne ging overlijden en ik moest daar anders mee omgaan dan met mijn ouders. Dat heeft ze ook vlak voordat ze overleed nog tegen mij gezegd. Ze zei: “Waag het niet om in het moeras te zakken”. Er is nu gelukkig geen moeras. Er is wel verdriet, er is ook begeleiding daarbij en veel vertrouwen dat ik hier wel doorheen kom. Begeleiding is een spiegel, het biedt reflectie en het houdt een vinger aan de pols. Ik heb daar baat bij. Ik lees veel over rouw, er is een hele wereld aan literatuur, podcasts etc. De drie dagen dat ik vrij ben besteed ik aan mijn persoonlijke welzijn.

Het is rauw, leven met rouw. Hoe ik dat in de dagelijkse praktijk vormgeef? Marianne zit ‘intern’, als een stemmetje, in mijn hoofd en zij denkt mee en praat mee over van alles. Vroeger hoefde ik niets op te schijven want ik kon altijd met haar praten. Nu schrijf ik wel dingen op. Het structureert en ik kan mijn gedachten ordenen, en bedenken wat zij zou zeggen. De dingen die mij bezighouden zijn bijvoorbeeld hoe het huis Kerstig kan worden, oplossingen die er voor bepaalde leerlingen moeten komen, over wat ik eet of hoe ik het sporten ga oplossen. Marianne was ook docent en vertrouwenspersoon voor leerlingen, en nu door te schrijven probeer ik te achterhalen wat zij bedacht of gezegd zou hebben. Mijn hele leven is een dialoog met haar. Marianne heeft ook voor mij allerlei praktische dingen genoteerd in een schrift. Dat gaat zelfs zo ver dat erin staat hoe ik de planten water moest geven, en wanneer de parketvloer in de lak moet.

Ik kan me nu op geen enkele manier voorstellen dat ik een nieuwe liefde vind. Ik lees er wel eens over. Daaraan denken is niet altijd makkelijk. Als er ooit iemand anders in mijn leven komt, zal die ermee om moeten gaan dat zij nog een hele grote plek in mijn hart en leven heeft. Na het overlijden van mijn ouders was zij een baken en een guiding light, iemand die vroeg “Zou je dat nou wel doen”? Zij zag mij en hielp mij om te doen wat het beste was. We bespraken het leven met elkaar.

Na de zomer ging ik weer aan het werk. Dat was en is soms nog moeilijk, want het kost veel concentratie. Aan de andere kant geeft het je dagen veel structuur en het leidt af. Ik kan gelukkig af en toe op school komen werken tijdens deze tweede lockdown.

Ik merk dat ik met meer gemak dan voorheen mijn ervaringen kan inzetten. Er zijn nu veel opa’s en oma’s die zijn overleden, leerlingen die zich zorgen maken over de crisis, enzovoort. Met hen kan ik nu makkelijker contact maken. Zoiets voelt ook als een eerbetoon aan Marianne die mij deze ervaring heeft gegeven, dus waarom zou ik dat niet benutten en delen? Ik heb een stevige vriendinnengroep waar ik mee kan afspreken. Mariannes jongste dochter en haar kinderen hebben ervoor gekozen om met mij verder te gaan. Zij heeft behoefte aan mijn aanwezigheid. Ik had volledig alleen kunnen blijven, maar dat is niet gebeurd. We hebben samen Sinterklaas gevierd.”