Deze maand: onze directeur Marlies Otte over “Bona-Corona”, het onderwijs op de Mariënpoelstraat tijdens de lockdown.

Marlies, hoe gaat het met je?

“Goed. Het is voor iedereen natuurlijk heel anders dan anders, maar gezien de omstandigheden gaat het goed. Wat ik natuurlijk het meest mis is direct contact: de praatjes met leerlingen en collega’s, de gezelligheid in de personeelskamer. Aan de andere kant is er wel heel veel contact binnen het managementteam, het MT [de teamleiders en de directeur samen]. We werken goed samen en we hebben ondanks alles ook veel lol. Elke dag zitten we op mijn kamer. We sparen elkaar niet, maar werken heel goed samen. Voor de crisis vergaderden we eens in de week. We vergaderen nu twee of drie keer per week, en voor de rest zit iedereen toch vooral op mijn kamer of is er virtueel bij vanaf thuis. Ik ben heel blij dat ik een grote tafel heb. Je kunt snel schakelen, sparren en communiceren. Ik vind het leuk om te zien hoe complementair het MT is.”

Hoe gaat het de komende tijd verder met de school als geheel?

“We communiceren als MT gezamenlijk naar buiten en naar het personeel en dat blijft voorlopig zo. Soms is dat erg lastig. Je bent afhankelijk van wat de nieuwe maatregelen worden. Nu is het: VO-scholen gaan zo vroeg mogelijk weer open. Maar je leest dan overal: 1 juni gaan ze open [dit interview is afgenomen voordat bekend werd dat de scholen 2 juni weer opengaan]. We krijgen wel vrijheid daarin, maar we stemmen af op SCOL-niveau. We werken al een hele tijd in scenario’s. Dus je denkt de hele tijd “wat als” en je kijkt dan wat haalbaar is. Met 1000 leerlingen anderhalve meter afstand houden is simpelweg niet haalbaar. Je denkt dus steeds na over wat we willen, maar ook of dat wel kan. We zijn ook bezig met overgangsnormen.

Een van de belangrijkste redenen dat we gezegd hebben dat we niet gelijk weer toetsen in de niet-examenklassen gingen doen was dat we eerst rust en regelmaat wilden krijgen in die online lessen. We hebben een enquête gehouden, en leerlingen wilden graag contact met hun docenten. Bij een toetsweek heb je geen lessen en dus geen contact met de docenten. Na de meivakantie gaan we lessen op afstand combineren met de toetsweek voor de eindexamenklassen. We hebben eigenlijk drie groepen: de examenleerlingen, de rest van de bovenbouw die een examendossier opbouwt, en de onderbouw. Per groep kun je andere beslissingen nemen. Dit moet altijd in overleg en met actief meedenken van verschillende mensen. Maar dat is niet makkelijk.”

Hoe sluiten de examenleerlingen nu hun jaar af?

“We willen eigenlijk dingen rondom de eindexamens proberen hetzelfde te doen als normaal, ook al is het de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat een examen niet doorgaat. We hebben alle examenleerlingen een kaart gestuurd, want voor hen is het examen ineens zo anders geworden. We hebben bewust de laatste toetsweek voor de examenkandidaten pas na de meivakantie gedaan om rust in te bouwen. Die laatste toetsweek kan nu echt een afsluiting van het jaar worden, in plaats van de examens. Ik hoop dan ook dat ze dat serieus nemen. Er is daarna een reguliere herkansing van de toetsweek.

Dan hebben we ook nog de RV-toetsen [=ResultaatVerbeteringstoets; een toets die je kunt maken die voor een groot percentage meetelt om je SE-cijfer als geheel te verbeteren, en dus alsnog te kunnen slagen. Het is dus een variant op het herexamen]. Ik vind dat goed, ik stond er zelf na mijn SE ook niet optimaal voor, dus ik gebruikte het CE om op te klimmen. Docenten hebben nog geen ervaring met RV-toetsen; ze krijgen informatie van het Cito, en we geven suggesties over hoe je dat kunt aanpakken. Alles is helaas nieuw. We overleggen ook met de docentengeleding van de Medezeggenschapsraad over allerlei zaken.”

Hoe weet je hoe het met iedereen gaat?

“Via de teamleiders is er contact met het personeel. Er zijn af en toe wel een paar mensen op school. We kijken naar hoe het gaat met de lessen, in Magister kunnen we zien of dingen ingevuld zijn, en we nemen contact op met mensen als dingen opvallen. De mentoren hebben contact met leerlingen en daar horen wij vervolgens weer dingen over. We willen contact houden, dat is belangrijk.”

Kun je iets uit deze crisis meenemen voor later?

“Sommige leerlingen zijn zeer gebaat bij deze vorm van onderwijs. Ik wil sommige dingen behouden voor de toekomst. We willen alle ervaringen en successen die we nu meemaken hopelijk niet verloren laten gaan. We waren al bezig met onderwijs vernieuwen, verbeteren, maatwerk leveren. Een voorbeeld kan zijn dat je minimaal 1 contactuur hebt, maar ook zelfwerkuren, etc. Je kunt je afvragen of alles wel klassikaal moet voor iedereen. We horen vaak dat men lange dagen maakt. Zouden we geen vragenuurtjes kunnen plannen voor mensen die dat willen? De lesdag anders indelen? Dat heeft ook te maken met het vertrouwen geven aan je leerlingen. Dat moet nu wel. Dit is niet de toekomst van de school, deze noodgedwongen versnelde digitale onderwijsvernieuwing. Het kan het onderwijs niet vervangen, maar misschien wel verbeteren.”

Is er een persoonlijke eigenschap die je nu ten goede kunt inzetten, of eentje die je soms in de weg zit?

“Ik ben vrij flexibel en creatief. Ik heb nooit stress, het is alleen anders werken. Dat komt nu goed van pas. Ik denk wel vaak in grote lijnen, en niet altijd in details. Nu we veel samen met het hele MT doen is het fijn dat anderen mijn mindere kanten kunnen compenseren. Naast dat zij met me meedenken moet ik ook nog andere dingen doen naast Corona: Het leven naast Corona gaat ook gewoon door. Ik ben druk met de voorbereiding en planning van volgend schooljaar. De uren- en lessenverdeling en formatie. Daarom heb ik de rest van het MT ook erg nodig.”

Wat doe je buiten school?

“Ik wandel met de hond en ik ga elke zondag naar mijn moeder toe. Ze woont nog zelfstandig en heeft thuiszorg. Ze is lichamelijk nog heel goed, maar helaas wel dementerend. Ze heeft een rollator met een GPS-tracker. Wij kunnen zo op de app zien waar ze wandelt. Soms komt ze ons dus ‘spontaan’ tegen op straat, omdat ze is verdwaald. Ze heeft een vast team van mantelzorgers, en ik ben er op zondag. Ze weet wel dat Corona speelt en ze vindt het heel erg. Mijn jongste broer woont in Frankrijk, en die zit in een complete lockdown. De regering laat hier nog veel verantwoordelijkheid aan de burger en doet een beroep op het gezond verstand van de burger. In Frankrijk moeten ze een formulier hebben om de straat op te mogen. Ik heb eigenlijk wel geluk: ik ben elke dag op school, meer zelfs dan ik anders ben. Als je thuis werkt met kinderen dan is dat veel ingrijpender. ”

Waar ben je trots op?

“Op alle collega’s van de Mariënpoelstraat. Ze pakken dit heel goed op. Ik ben natuurlijk ook trots op de ouders en de kinderen. Niemand heeft hierom gevraagd maar we doen het toch maar mooi met elkaar! ”